pijp (in het ruim)
Rohr
tuyau [twijo]
pipe
pauze
Pause
pause [pooz]/ temps d’arrêt
break
passagierschip
Passagiers schiff/ Fahrgastschiff
bateau à passagers
passengership
oversteken
überqueren
traverser le chenal
cross
overslaan
umschlagen
transborder
transfer/trans-shipment
overlopen (andere zijde van de rivier)
überqueren/(andere Seite des Flusses )
croiser le chenal (se diriger vers l’autre rive )
to cross over (other side of the river)
opvaart met overlengte/ breedte
Bergfahrt mit überlänge/ breite
bateau montant à longueur/largeur hors classe
upstream navigation with oversized length/breadth
oplopen/ inhalen/overhalen/ voorbij lopen
auflaufen/ einholen/ überholen/ vorbeilaufen
dépasser/trémater
to overtake
open/ dichtleggen (luiken)
auf/zu machen (Luken)
ouvrir/fermer les écoutilles (luiken) /les panneaux de cale (schuifluiken)
opening/closing the hatches
openen/ sluiten
öffnen/ schliessen
ouvrir/fermer
opening/closing
